De Koekelaarse Staatsbossen zijn de laatste restanten van veel grotere bossen die behoorden tot het leengoed de Heerlijkheid van Koekelare, dat ontstond in de 9e eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er veel bomen gekapt voor de oorlogsvoering. De minst vruchtbare gedeelten werden omstreeks 1925 herbost door het bestuur van Waters en Bossen en heeft een oppervlakte van bijna 70 ha.

Ruim de helft van dit staatsbos is naaldhoutbos, dat hoofdzakelijk bestaat uit Corsicaanse en Koekelaarse dennen. De Corsicaanse dennen zijn imposante bomen die meer dan 100 jaar oud worden.

"Veel van deze Corsicaanse en Koekelaarse dennen zijn de jongste jaren ziek geworden. De oorzaak van de abnormale sterfte van deze bomen is het gevolg van een schimmelsoort en de ammoniakuitwasemingen van de vele varkensbedrijven rond de staatsbossen" aldus Herman Van den Bosch, technisch beamte (boswachter) van de dienst "Groen, Waters en Bossen".